











|
|
Epilepsie is een aandoening die zich uit in de vorm van
aanvallen. Aanvallen ontstaan door een plotselinge, tijdelijke verstoring van de
elektrische prikkeloverdracht in de hersenen. Aanvallen verschillen van persoon
tot persoon. Dat komt doordat er vele verschillende oorzaken zijn voor
epilepsie. Die oorzaken bepalen de soort aanvallen en hoe vaak de aanvallen
voorkomen.
Wat gebeurt er tijdens een aanval
Alles wat een mens denkt en doet, wordt gestuurd door de hersenen. Zonder die
aansturing kan een mens niet bewegen, horen, zien, ruiken of zelfs ademhalen.
Hersenen bestaan uit miljarden hersencellen, die voortdurend boodschappen aan
elkaar doorgeven. Dat gebeurt via elektrische impulsen (kleine stroomstootjes)
en chemische stoffen (neurotransmitters) die de prikkel overdragen van de ene
hersencel op de andere. Soms wordt dit systeem, door wat voor oorzaak dan ook,
verstoord. Het gevolg van de storing is een plotselinge en overmatige ontlading
van (groepen) hersencellen, te vergelijken met een soort kortsluiting. Die uit
zich dan in een aanval. Met een EEG (elektro-encefalogram) is het mogelijk de
elektrische activiteit van de hersenen te onderzoeken.
Verschijnselen
Een aanval kan zich op verschillende manieren uiten. Dit is afhankelijk van het
gebied van de hersenen waar op dat moment de overmatige ontlading plaatsvindt en
hoe groot dat gebied is. Iemand kan vallen, schokken, vreemde bewegingen maken,
iets vreemds ruiken of even afwezig zijn. Er zijn veel verschillende soorten
epileptische aanvallen. Wanneer er geen aanval is, functioneren de hersenen van
iemand met epilepsie meestal net zoals die van ieder ander.
Er is dan niets aan hem of haar te merken.
Wanneer is het epilepsie?
Na één aanval kan men nog niet zeggen dat iemand epilepsie heeft. Er zijn andere
aandoeningen die epileptische aanvallen kunnen veroorzaken. Bijvoorbeeld
plotseling voorkomende veranderingen van het hartritme, een laag
bloedsuikergehalte of plotselinge temperatuurstijgingen (koortsstuipen) bij
kinderen. Er kunnen dus aanvallen voorkomen die lijken op epileptische aanvallen
(niet-epileptische aanvallen). Als de oorzaak van de aanvallen niet vanuit de
hersenen komt, wordt dit geen epilepsie genoemd. Ook kan het zijn dat een aanval
door bepaalde omstandigheden is uitgelokt. Zo´n aanval wordt wel een
gelegenheidsaanval genoemd. Hierbij is dan wel sprake van een epileptische
aanval, maar de kans op een volgende aanval is betrekkelijk klein. Na een eerste
aanval wordt (meestal) geen behandeling ingezet, omdat er immers geen tweede
hoeft te volgen. Van epilepsie is pas sprake wanneer iemand met enige regelmaat
aanvallen heeft en onderzoek heeft uitgewezen dat de aanvallen veroorzaakt
worden door een stoornis in de hersenen.
Op elke leeftijd
Epilepsie kan op iedere leeftijd voorkomen en ontstaan, maar in ongeveer 70% van
de gevallen begint het voor of rond het 20e levensjaar. Een aantal vormen is
leeftijdsgebonden. Dat wil zeggen dat de aanvallen in een bepaalde
leeftijdsperiode voorkomen en met het ouder worden weer verdwijnen. Veel vormen
van epilepsie worden echter veroorzaakt door aanleg, een hersenziekte of een
hersenbeschadiging. Die aanvallen verdwijnen zelden spontaan.
Behandeling
De oorzaak van epilepsie is zelden weg te nemen. De meest gangbare manier om
epilepsie te behandelen is met medicijnen, de zogeheten anti-epileptica.
Medicijnen werken niet genezend. Gelukkig kunnen de meeste aanvallen goed worden
onderdrukt met medicijnen.
Informatie afkomstig van
www.epilepsie.nl - Nationaal Epilepsiefonds Nederland
naar begin van de pagina
|
|